Delen
Gebied

Zuid-Tirol/Dolomieten

Overzicht


Zuid-Tirol/Dolomieten


Wandelbeschrijvingen

Hier staan linken naar de details van de wandelingen en uitstappen die we in dit gebied maakten.


  Natuurpark Fanes-Sennes-Prags

  Natuurpark Sciliar-Rosengarten

  Natuurpark Sextner Dolomiten

  Omgeving Canazei

  Omgeving Cortina d'Ampezzo

  Omgeving Pozza di Fassa

Verslagen

Hier staan linken naar de verslagen van de vakanties waarin we dit gebied bezocht hebben:



Map

Op de map staan de plaatsen/wandelingen aangeduid die we in deze streek (en omgeving) maakten. Op de iconen kan verder worden doorgeklikt naar meer details rond de bijbehorende activiteit.






Zuid-Tirol/Dolomieten


Ontstaan en geschiedenis

Het karakteristieke gesteente van de Dolomieten bestaat uit versteende koraalriffen uit het trias (circa 250 miljoen jaar geleden). Deze riffen werden door organismen en sedimenten in de prehistorische tropische zee Tethys gevormd. Door de botsing van de Adriatische met de Euraziatische plaat werd het complete Alpengebied omhoog geschoven en werden de Dolomieten een gebergte. Het is interessant om te zien dat de rotsformaties daarbij verschillende vormen hebben aangenomen. Het Sciliar/Schlern- en het Sellamassief hebben de vorm van een tafelberg. Ertussenin liggen uitgestrekte hoogvlakten, zoals de Alpe di Siusi/Seiser Alm. In schril contrast hiermee staan onder andere de massieven Tre Cime di Lavaredo/Drei Zinnen en Catinaccio/Rosengarten . Deze massieven hebben rotswanden vol spleten, wat wordt veroorzaakt door het feit dat het gesteente oorspronkelijk vulkanisch was. Dit gesteente verweert sneller, waardoor kloven en afgeronde plateaus ontstaan. De enige overgebleven gletsjer in de Dolomieten is de Marmolatagletsjer in de provincie Belluno.

De Dolomieten en het dolomietgesteente zijn genoemd naar de Franse geoloog Déodat de Dolomieu (1750-1801), die het karakteristieke gesteente als eerste heeft beschreven. Daarvoor was de naam 'Monti pallidi' - 'bleke bergen' in zwang. Het eigenlijke, door Dolomieu beschreven 'dolomiet' is een mineraal dat bestaat uit calcium- en magnesiumcarbonaat. Dit mineraal is in verschillende hoeveelheden in de witgrauwe kalksedimenten van de Dolomieten voorhanden.
 




Natuurparken

In 2009 werden de Dolomieten uitgeroepen tot UNESCO-werelderfgoed. Daarmee werd het natuurbeschermingsbeleid van de Zuid-Tiroolse provincie beloond. Grote delen van het Zuid-Tiroolse natuur- en cultuurlandschap worden in zeven natuurparken beschermd, waaronder vier in de Dolomieten.

Fanes-Sennes-Prags Natuurpark Fanes-Sennes-Prags beslaat een oppervlakte van ca. 25.453 ha. Het is een karstlandschap met de kenmerkende spleten en holen, waarin kleine meren zich hebben gevormd. Overal zijn door weer en wind geërodeerde rotsen zichtbaar. Het meer Lago di Braies/Pragser Wildsee wordt beschouwd als een van de mooiste meren van de Dolomieten. Het ligt in een wild, romantisch landschap, ingeklemd tussen de rotswanden van onder andere de imposante Seekofel. Een andere geliefde bestemming in het natuurpark is de Prato Piazza/Plätzwiese, een uitgestrekte alpenweide aan de voet van de bij bergwandelaars populaire berg Dürrenstein.

Puez-Odle/Puez-Geisler Natuurpark Puez-Odle/Puez-Geisler werd in 1999 uitgebreid tot de huidige oppervlakte van ca. 10.722 ha. Het natuurpark dankt zijn naam aan de markante toppen van de bergmassieven Puez en Odle.

Sciliar-Catinaccio/Schlern-Rosengarten Natuurpark Sciliar-Catinaccio/Schlern-Rosengarten ligt in het westen van de Zuid-Tiroolse Dolomieten. Het park beslaat een oppervlakte van 7.292 ha. Het natuurpark heeft zijn naam te danken aan het Sciliar/Schlernmassief, een imposant rotsblok met verschillende rotstorens en een van de herkenningstekens van Zuid-Tirol.

Sextner Dolomiten Natuurpark Sextner Dolomiten beslaat een oppervlakte van ca. 11.891 ha. De markante bergtoppen en -wanden van de Dolomiti di Sesto oefenden al in de 19e eeuw een magische aantrekkingskracht uit op bergbeklimmers uit heel Europa. Tijdens de Eerste Wereldoorlog woedde in het hooggebergte een uitzichtloze stellingoorlog tussen het Italiaanse en het Oostenrijkse leger. Tienduizenden soldaten moesten het twee barre winters lang in de bergen uithouden; velen stierven ten gevolge van kou en sneeuw. In de rots uitgegraven tunnels en resten van gemetselde geschutstellingen herinneren aan de gevechten in de bergen.